Financiële begroting

Financiële spelregels

Uitgangspunten begroting 2022-2025

2022

2023

2024

2025

Loonontwikkeling (PPN 2021) *

5%

5%

5%

5%

Prijsontwikkeling

1,5%

1,5%

1,5%

1,5%

Prijsontwikkeling sociaal domein

1,7%

1,7%

1,7%

1,7%

Renteontwikkeling

- doorbelasting rente aan de grondexploitatie

3,00%

3,00%

3,00%

3,00%

- doorbelasting rente aan riolering en afval

3,50%

3,50%

3,50%

3,50%

- doorbelasting rente volgens omslagpercentage

2,50%

2,50%

2,50%

2,50%

Ontwikkeling lokale lasten

1,50%

1,50%

1,50%

1,50%

-Ontwikkeling lokale lasten, rioolrechten (GRWP)

2,00%

2,00%

2,00%

2,00%

-Ontwikkeling lokale lasten, afvalstoffenheffing (o.v.)

1,50%

1,50%

1,50%

1,50%

OZB trendmatige verhoging

1,50%

1,50%

1,50%

1,50%

Uitkering gemeentefonds

mei-21

mei-21

mei-21

mei-21

* In de begroting wordt uitgegaan van 3%, zie 4.1.1.2.

4.1.1.1 Inleiding

Uitgangspunt voor de begroting 2022 en de meerjarenraming 2022-2025 is het bestaand beleid zoals dat door de gemeenteraad is geautoriseerd in de begroting 2021-2024, inclusief de door de raad goedgekeurde wijzigingen hierop tot 1 oktober 2021.

Voor de (meerjaren)begroting 2022-2025 lichten we de volgende uitgangspunten toe:
4.1.1.2 Loonontwikkeling
4.1.1.3 Prijsontwikkeling
4.1.1.4 Renteontwikkeling
4.1.1.5 Ontwikkeling lokale lasten
4.1.1.6 Uitkering gemeentefonds

4.1.1.2 Loonontwikkeling
Het uitgangspunt in de perspectiefnota 2021 was om voor de loonontwikkeling 2022-2025 een percentage te hanteren van 5%. In afwijking van het vastgestelde percentage van 5% uit de Perspectiefnota 2021 is in deze begroting 2022-2025 gerekend met 3% loonontwikkeling.   
Dit percentage is als volgt opgebouwd:

  • Structurele loonontwikkeling 2%

De structurele looncomponent voor de jaren 2022-2025 is gebaseerd op de raming van de index prijs overheidsconsumptie, beloning werknemers uit de meicirculaire 2021.

  • Incidentele loonontwikkeling 1%

De incidentele loonontwikkeling is gereserveerd voor:

  1. de jaarlijkse periodieken die onze gemeente verstrekt tot het einde van de loonschaal is bereikt;
  2. hogere loonkosten bij tussentijdse bevorderingen en wijzigingen in de personeelsopbouw;
  3. CAO-ontwikkeling vanaf 1 januari 2022.

4.1.1.3 Prijsontwikkeling
Het voorstel is om voor de prijsontwikkeling Sociaal Domein 2022-2025 het percentage van de nationale consumentenprijsindex (cpi) voor 2022 te hanteren van 1,7%.
Voor de overige prijsontwikkelingen hanteren we 1,5%.

4.1.1.4 Renteontwikkeling
In dit onderdeel staat meer over de ontwikkeling van de werkelijke rentepercentages van de geldleningen en over de rentepercentages die we gebruiken bij de doorbelasting van de rentelasten aan de investeringen.

  • Kortlopende geldleningen o/g

Voor de financiering van de investeringen maken we zoveel mogelijk gebruik van de eigen financieringsmiddelen. Als deze ontoereikend zijn, is er sprake van een financieringstekort. Een tekort financieren we eerst met kortlopende geldleningen (tot aan de kasgeldlimiet) omdat kortgeld doorgaans goedkoper is dan langlopende financiering. Bij de berekening van de rentelasten voor kortlopende financiering gaan we uit van kortlopende geldleningen o/g van 1 jaar met een rente van 0%.

  • Langlopende geldleningen o/g

Bij de berekening van de rentelasten voor langlopende financiering gaan we uit van lineaire langlopende geldleningen. De rente voor lang geld (25 jaar lineair) zit op dit moment rond de 0,5% .

  • Rentepercentage voor de doorbelasting van de rente aan de exploitatie riolering en afval

De financiering van de rioleringsinvesteringen en investeringen in het afval vindt zowel plaats met eigen financieringsmiddelen als met vreemd vermogen. Over het vreemd vermogen betalen we rente. De gehanteerde rente bij deze investeringen is 3,5%.

  • Rentepercentage voor de doorbelasting van de rente aan de grondexploitatie

De financiering van grondexploitaties vindt zowel plaats met eigen financieringsmiddelen als met vreemd vermogen. De commissie BBV heeft in de vorm van een stellige uitspraak aangegeven dat we voor de grondexploitaties het rentepercentage moeten relateren aan de verhouding “vreemd vermogen/totaal vermogen”. Een reden hiervoor is onder meer de VPB-plicht voor gemeenten. Hierdoor rekenen we aan de grondexploitatie een rentepercentage toe van afgerond naar 3,0%, meerjarig hanteren we hetzelfde percentage.

  • Rentepercentage voor de doorbelasting van de rente aan de overige activa

Voor de financiering van de investeringen maken we gebruik van eigen financieringsmiddelen (eigen vermogen en voorzieningen) en van externe financieringsmiddelen (leningen bij een bank). Over de leningen bij een bank betalen we rente. Deze rente verantwoorden we in de begroting centraal in programma Bestuur en algemene ondersteuning. Vanuit daar belasten we de rentelasten na aftrek van de rentebaten door aan de inhoudelijke deelprogramma’s. Daar staan ook de afschrijvingslasten van de investeringen. Het rentepercentage (2,5%) dat we hanteren voor de doorbelasting van de rente aan de overige activa (exclusief riolering, afval en grondexploitaties) van de gemeente vloeit voort uit het renteschema van de BBV.

Renteschema

2022

a. De externe rentelasten over de korte en lange financiering

-1.988

b. De externe rentebaten

91

Totaal door te rekenen externe rente

-1.897

c. Doorberekende rente aan de grondexploitatie (3,0%)

615

d. Doorberekende rente projectfinanciering (3,5%)

572

Aan taakvelden toe te rekenen externe rente

-710

e. De geraamde aan taakvelden toegerekende rente

913

Renteresultaat op taakveld treasury

203

1. Boekwaarde vaste activa

36.825

2. Aan taakvelden toe te rekenen rente

710

Toegestane omslagpercentage

1,93%

Toegepaste omslagpercentage

2,50%

3. Renteresultaat

203

4. Totaal aan taakvelden toegerekende rente

913

Afwijking mag niet > 25% bedragen

22,23%

4.1.1.5 Ontwikkeling lokale lasten
De belastingen, leges en overige inkomsten verhogen we met 1,5%, tenzij andere afspraken gelden. Voor de retributies (riolering en afval) geldt dit niet. Hierbij is het vertrekpunt maximaal 100% kostendekking.
Voor de rioolrechten hanteren we het % dat is opgenomen in het GRWP voor de planperiode 2018-2022.
Voor de afvalstoffenheffing hebben we voor 2022 1,5% gehanteerd. Jaarlijks wordt mede op basis van de DVO van de DAR Nijmegen de begroting voor de totale afvalinzameling opgesteld. Op basis hiervan wordt het noodzakelijke tarief bepaald. Het meerjarenverloop kosten afvalinzameling is daarbij niet alleen afhankelijk van gehanteerde prijsindexen DVO, maar nog meer gebaseerd op het verloop van de diverse afvalstromen en prijsontwikkelingen in de markt voor deze stromen.

4.1.1.6 Uitkering gemeentefonds
De (meerjaren)begroting 2022-2025 is opgesteld op basis van de Meicirculaire 2021. Voor de maatstaven die ten grondslag liggen aan de berekening van de Algemene uitkering, (onderdeel uitkering gemeentefonds) zoals aantal inwoners en bijstandsgerechtigden, gebruiken we de gegevens uit eigen bestand. De ontwikkeling van het BCF-plafond en herijking gemeentefonds is verwerkt in de berekening van de uitkering.

Deze pagina is gebouwd op 11/10/2021 11:38:15 met de export van 11/10/2021 11:25:16