EU-lidstaten mogen een EMU-tekort realiseren van maximaal 3% van het bruto binnenlands product (bbp). In dit maximale tekort mogen, naast de Rijksoverheid, ook de decentrale overheden een aandeel hebben. Voor de jaren 2020-2022 is afgesproken dat de gezamenlijke ruimte voor de decentrale overheden 0,4% van het bbp bedraagt. De gezamenlijke ruimte voor de gemeenten bedraagt 0,27% van het bbp.
De begroting van gemeenten wordt opgesteld conform een (gemodificeerd) stelsel van baten en lasten. Het EMU-saldo wordt echter niet berekend op basis van baten en lasten, maar op basis van ontvangsten en uitgaven. Anders dan in het stelsel van baten en lasten drukken investeringsuitgaven en aan- en verkopen in het jaar waarin de transactie wordt gedaan volledig op het EMU-saldo. Er wordt geen rekening gehouden met afschrijvingen, noch met toevoegingen aan reserves en voorzieningen. Deze afwijkende berekening van het EMU-saldo leidt ertoe dat we ondanks een sluitende begroting een EMU-tekort hebben in 2022 .
EMU-saldo | 2021 | 2022 | 2023 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Volgens perspectiefnota 2021 | Volgens begroting 2022 | Volgens meerjarenraming in begroting 2022 | ||||||
1. | Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) | 352 | 1.391 | 1.175 | ||||
2. | Mutatie (im)materiële vaste activa | 3.006 | 3.833 | 7.911 | ||||
3. | Mutatie voorzieningen | 618 | -1.124 | -98 | ||||
4. | Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) | -2.876 | -970 | -2.867 | ||||
5. | Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en verwachte boekwinst bij verkoop (im)materiële vaste activa | 0 | 400 | 0 | ||||
Berekend EMU-saldo | 840 | -2.995 | -3.968 |