Openeinderegeling
Een belangrijk risico binnen de Wmo is het karakter van een openeinderegeling. Op basis van de Wmo 2015 heeft de gemeente een ondersteuningsplicht, ongeacht de financiële ruimte. Gecombineerd met het feit dat de rechter uiteindelijk via uitspraken de kaders formuleert en de ruimte van de beleidsvrijheid begrenst, vormt dit een inhoudelijk en financieel risico.
Binnen het programma Maatschappelijke ondersteuning lieten diverse budgetten de afgelopen jaren al een stijging zien. Meerjarig lijkt deze tendens zich voort te zetten. Dat leidt tot een toenemende financiële druk op dit programma. We vormen hierin geen uitzondering, omdat sprake is van een landelijke tendens.
Stijging van uitgaven voor maatwerkvoorzieningen
De uitgaven in dit programma hebben meerjarig een stijgende lijn vertoond. Voor zover we nu kunnen zien, is dat geen incidenteel effect en lijkt er sprake te zijn van een structurele ontwikkeling. Voor deze ontwikkeling zijn de volgende verklaringen te geven:
1. Het abonnementstarief leidt tot een toename van het aantal cliënten, bijvoorbeeld in de hulp bij het huishouden;
2. Mensen wonen langer thuis waardoor de complexiteit van voorzieningen toeneemt;
3. Krapte op de woningmarkt waardoor het beroep op voorzieningen toeneemt, omdat de mogelijkheden om door te stromen naar een levensloopgeschikte woning afnemen. Mensen blijven ook langer thuis wonen en dat leidt tot meer aanpassingen aan woningen;
4. Vergrijzing speelt eveneens een rol.
Vanwege deze ontwikkelingen hebben we enkele budgetten meerjarig aangepast. Dit is met name van toepassing op budgetten voor reguliere- en specialistische begeleiding Wmo, pgb’s Wmo, hulp bij het huishouden, woonvoorzieningen en vervoer.
In 2022 zullen we opnieuw aan de slag gaan met het meer sturen op doelen en resultaten in de hoop dat - naast andere acties - ook dit bijdraagt aan de financiële beheersbaarheid van het geheel.
Gevolgen Covid-19-pandemie
De Covid-19-pandemie heeft langdurige gevolgen en de gevolgen daarvan zijn naar verwachting ook nog in 2022 zichtbaar binnen het programma Maatschappelijke Ondersteuning. De pandemie heeft namelijk effecten op de (mentale) gezondheid van onze inwoners. Hierdoor kunnen behoeften ontstaan die op dit moment nog niet geheel duidelijk zijn. De beleidsmatige en financiële implicaties zijn op dit moment nog niet inzichtelijk te maken.
Ambulante begeleiding
Vanaf 2015 is in de regio Nijmegen de situatie gegroeid dat gemeente Nijmegen vanuit de centrumgemeentemiddelen voor de maatschappelijke opvang een stuk ambulante begeleiding financiert, terwijl deze ambulante begeleiding feitelijk onder de verantwoordelijkheid van de individuele gemeenten valt. Dit wordt vanaf 2022 gecorrigeerd. Het betekent dat Beuningen - naar verwachting - voor 11 cliënten verantwoordelijk wordt om de ambulante begeleiding te leveren. Ondanks de onzekerheid over het precieze financiële effect is wel duidelijk dat de druk op het budget voor specialistische begeleiding verder toeneemt. Daarom is meerjarig het budget voor specialistische begeleiding opgehoogd, al is het onzeker wanneer de piek bereikt is.
Beschermd wonen
De eerste effecten van de decentralisatie Beschermd wonen beginnen voorzichtig merkbaar te worden, omdat inwoners minder snel worden opgenomen in een beschermde woonvorm. Dit kan bijvoorbeeld leiden tot een toename op de kosten voor specialistische begeleiding Wmo, al valt daar op dit moment nog geen betrouwbare prognose van te geven.
Daarnaast is het onzeker wat de precieze effecten gaan zijn van de herinrichting van het verdeelmodel en de regionale afspraken rondom de financiering van de decentralisatie Beschermd Wonen. De uitkomsten daarvan kunnen aanzienlijke financiële effecten hebben, zowel positief als negatief.
Wet inburgering
Casusregie Nieuwe wet Inburgering
Voor het uitvoeren van de gemeentelijke regie op de inburgering is een klant- of casusregisseur een noodzakelijke functie. De lokale voorbereiding van de invoering van de Wi2021 hangt nauw samen met het regionale inkooptraject en de afstemming in de regio over de regiefunctie, de invulling van de modules MAP, Participatieverklaringstrajecten (PVT), de participatie en andere uitvoeringszaken en dat vormt als zodanig een aandachtspunt. Daarom wordt de lokale uitvoering en de daarvoor benodigde budgetten in een afzonderlijk voorstel aan de raad voorgelegd.
Het is ook nog onzeker of de middelen die het Rijk beschikbaar stelt toereikend zijn. Met name voor de onderwijsroute bestaat de kans dat er geen of weinig aanbieders zijn die hiervoor inschrijven.
Verder wordt er bij de toekenning van de financiële middelen door het Rijk niet tot onvoldoende rekening gehouden met (vaak persoonlijke) omstandigheden die het inburgeringsproces van onze kandidaten vertragen, zoals trauma’s, psychische trajecten, ziektes, wat leidt tot hogere kosten.
Het Rijk heeft bij het vaststellen van de inburgeringsmiddelen alleen rekening gehouden met de verplichte onderdelen voor het behalen van het inburgeringsdiploma. Voor aanvullende ambities, bijvoorbeeld op het gebied van sport, cultuur, gezondheid en wonen zullen aanvullende middelen vrijgemaakt moeten worden.
Er is geen sprake van overgangsrecht in de Wi2021. De inburgeraars die in 2021 een verblijfsvergunning hebben gekregen, vallen onder de huidige wetgeving. Wij moeten deze inburgeraars begeleiden ‘in de geest van de nieuwe wet’. Ook inburgeraars die door hun lening heen zijn, maar het inburgeringsexamen nog niet hebben gehaald krijgen financiële ondersteuning om de inburgering als nog af te ronden. Hiervoor heeft het Rijk middelen beschikbaar gesteld, maar het is niet zeker of die middelen toereikend zijn.
Tariefstijgingen en indexeringen
De gemeente heeft de opdracht om voor ingekochte maatschappelijke ondersteuning reële tarieven te betalen. Om aan deze opdracht te blijven voldoen, is het nodig om periodiek te evalueren in hoeverre tarieven zich laten kwalificeren als reëel. Wat betreft de regionaal gecontracteerde zorg is voor 2022 - in lijn met een systematiek die de VNG heeft aanbevolen - een percentage van 1,7% toegepast. Voor de hulp bij het huishouden zijn eveneens tarieven vastgesteld voor geheel 2022. De hogere tarieven impliceren wel een toenemende druk op de budgetten.